‘Het is het gelaat van de ander, dat een appèl doet op mijn bestaan’
– Emmanuel Levinas
Het is vrijdagmiddag 17 uur, als ik nog even naar de Albert Heijn sjees voor de weekend-boodschappen. Op de fiets bedenk ik wat we die avond zullen gaan eten.
Ik zet mijn fiets buiten in het rek, begroet in het voorbijgaan de straatkrantverkoper en pak snel een mandje.
Het is druk in de winkel. Ik heb geen lijstje gemaakt (dat wordt weer een uitdaging, en waarschijnlijk moet ik nog een keer terug als de pannen straks op het vuur staan:-) en probeer de inhoud van de koelkast voor de geest te halen. Wat heb ik allemaal nodig?
Ik gooi hier en daar iets in mijn mand en haast mij langs de schappen.
Voor het schap met de ontbijtkoek sta ik stil. Dan hoor ik iemand achter mij zeggen: “U moet die kruidkoek nemen mevrouw, die is zó lekker”. Ik draai me om en kijk in het gezicht van een oude dame. Onze ogen ontmoeten elkaar. En dan gebeurt het. Ze raakt me. Alsof haar ogen veel meer vertellen dan over smakelijke kruidkoek. Ze heeft nu mijn volle aandacht. “Vertel eens mevrouw, wat maakt die koek zo lekker”?, vraag ik haar. Dan gaat ze vertellen, over haar eigen kruidenierswinkel, die ze samen met haar man runde, over de oorlog, de onderduikers die in haar huis verstopt waren en over haar man, die vorig jaar aan suikerziekte is overleden.
Ondertussen gaat ze op haar rollator zitten en ze kijkt voor zich uit. Ze vertelt over haar leven zonder hem. Het is een eenzaam leven, maar dagelijks doet ze haar boodschapjes. En heel soms, komt ze iemand tegen en maakt ze een praatje. Zoals nu. “Nu kan ik het weekend weer doorkomen”, zegt ze, “wat fijn dat u naar me heeft geluisterd”. Het is misschien een onbeleefde vraag, maar ik ben toch heel benieuwd naar haar leeftijd…
“Ik ben 92”, zegt ze. Wauw, ik voel respect en ontroering. Wat een dappere dame. En wat kan ik van deze oudere generatie toch veel leren over het leven.
Het was een mooie ont-moeting. In mijn mand liggen uiteindelijk niet alle benodigde boodschappen, maar hij is veel rijker gevuld.